Het stormt in mijn hoofd, in mijn lijf.
Soms bang voor mezelf
Soms bang voor de toekomst.
Slagregens in mijn gezicht.
De wind duwt me terug, ik kom er niet tegenin.
Tranen stromen over mijn wangen.
Hoe kom ik veilig bij mezelf.


Wat wil ik graag het licht ontvangen,
Maar de kloof is vaak zo groot.
Wat wil ik graag de liefde voelen,
Maar dat mag niet van mijn hoofd.
Wat wil ik me graag geliefd weten,
Maar stemmen zeggen, nee, jij niet.
Wat wil ik graag weer opstaan.
Maar de put is veel te diep.

Maar heel soms in een zonnestraal,
de warmte in mijn gezicht.
Dan voel ik soms de liefde stromen,
die liefde raakt mij dan gericht.
En dan weer in een regenboog.
En even dan voor mij alleen
Met open handen durven te ontvangen.
De kleuren van het licht.


Voor de vele tranen die al gevloeid zijn en voor de tranen die nog gaan komen.
De tranen vloeien in elkaar over, zijn met elkaar verbonden.
Gevoelens van boosheid,
Eenzaamheid,
Waardeloos zijn,
Gevangen zijn, worden in de tranen afgebeeld.
Deze gevoelens moeten eruit en krijgen op deze manier beetje bij beetje een plek.


Ik ben niets waard,
Ik ben het slechtste mens van de hele wereld
Niemand houdt van mij.
Ik zit opgesloten.
Dat is wat mijn hoofd mij wil doen laten geloven.
Maar als je goed kijkt, zie je dat de tralies van elastiek zijn.
Mijn hoop is dan ook dat de tralies langzaam oprekken, zodat ik eruit kan.


De radio gaat aan.
Er wordt naar geluisterd.
Nee, ik hoef niet te luisteren.
Niet naar de radio.
Ik moet luisteren naar hem.
In dat kamertje waar niemand mij hoort.
De rest luistert immers naar de radio.
En wat heb ik te vertellen.
Ik ben nog maar zo klein,
maar moet al zo groot zijn.

En vandaag rij ik langs de straat van toen.
Een stem in mij zegt,
“Sla maar af, ga daar naartoe”
En ik maar vechten voor het hier en nu.
Tot ik de straat voorbij ben.
Heel iets rustiger rij ik verder.
Maar op de plaats van bestemming,
is alles een trigger naar toen.
Weer vechten voor het hier en nu.

Moet ik dit steeds opnieuw beleven?


Er gebeurt zoveel in mij dat ik niet meer weet waar ik het zoeken moet.
Het is een puzzel waar geen stukje van aan elkaar past.
Enerzijds het waarom?
Anderzijds, in het nu, veel liefde om me heen.
Zo rollen emoties over elkaar heen.
Vluchten uit de ruimte waar alles gebeurd is.
Vluchten uit en voor mezelf.